Wedstrijdreglement

 

Wedstrijdreglement Biljartvereniging "H.B.C. 007.

 
Artikel   1 (aanvang)
Artikel   2 (acquit)
Artikel   3 (caramboles)
Artikel   4 (uitspringen)
Artikel   5 (fouten)
Artikel   6 (vastliggen)
Artikel   7 (arbitrage)
Artikel   8 (tellen)
Artikel   9 (verwachte fout)
Artikel 10 (arbiter)
Artikel 11 (clubkampioenschap)
Artikel 12 (verhindering of ziekte)
Artikel 13 (aanvangstijden)
Artikel 14 (nieuwe leden)
Artikel 15 (prijzen)
Artikel 16 (jaargemiddelde)
Artikel 17 (pikeren en masseren)
Slotbepaling
 
Artikel 1. (aanvang)
De arbiter plaatst, overeenkomstig het wedstrijdprogramma ,de ballen als volgt
op het biljart:
De rode bal op het boven acquit; de witte bal op het beneden acquit.
De speelbal (geel of wit met stip) naar keuze op het rechter of linker acquit.
degene die de wedstrijd begint, stoot af met de gele (dan wel de) witte bal
met stip.
 
Artikel 2. (acquit)
In de beginpositie moet rechtstreeks via de rode bal worden gespeeld.
 
Artikel 3. (caramboles)
Onder carambole wordt verstaan het met de speelbal raken van beide andere
ballen, nadat de speelbal in beweging is gebracht door een met de
pommerance van een keu toegebrachte stoot.
De carambole is geldig als alle ballen tot stilstand zijn gekomen.
De arbiter beslist over de geldigheid van de carambole.
Telt de arbiter de carambole, dan blijft de speler die de carambole heeft 
gemaakt aan de beurt.
Twee of meer caramboles achter elkaar gemaakt door een speler
heet een serie.
 
Artikel 4 (uitspringen)
De bal wordt geacht te zijn uitgesprongen, als hij buiten het biljart terecht is
gekomen of de omljsting heeft geraakt.De speler moet zijn beurt als
beëindigd beschouwen.
Indien 1 of meer ballen uitspringen, dan worden de drie ballen in 
de beginpositie geplaatst behoeve van de tegenstander.
 
Artiek 5 (fouten)
Indien een speler een fout heeft gemaakt dan annonceert de arbiter de
gemaakte fout door vermelding van het gemaakte aantal caramboles c.q door de annonce NUL of POEDEL.
Als fouten worden beschouwd:
1.   POEDEL: als een carambole niet is gemaakt conform de regels.
2.   UITGESPRONGEN: als tijdens de uitvoering van een stoot 1of meer ballen
      uitspringen.
3.   TOUCHE: als men een willekeurig deel van een bal aanraakt met de hand, 
      een kledingstuk, een keu of een ander voorwerp.
      Ook is het TOUCHE als men het krijt of een ander voorwerp op de bal(len) 
      laat vallen. de aangeraakte bal moet blijven liggen waar deze
      door TOUCHE is terecht gekomen.
4,   Ook is het TOUCHE als men de bal aanraakt om een voorwerp daarvan te 
      verwijderen, in plaats van de arbiter te vragen dit te doen.
5.   Eveneens is het TOUCHE als men de ballen verplaatst , zowel direct als 
      onopzettelijk indirect.
6.   Tevens is het TOUCHE als men biljardeert( het zogenaamde RIJEN)
      Hieronder wordt verstaan dat de pommerance nog in contact is met de 
      eigen speelbal de band raakt.
7.   In elke hoek van het speelvlak is een rechthoekige driehoek gemarkeerd
      dit zijn de z.g VERBODEN ZONES Liggen twee ballen waarop
      gecaramboleerd moet worden in 1 van deze zones ongeacht door wie van
      beide spelers ditis veroorzaakt dan is de positie , genaamd"entree
      ontstaan
      Wordt in de positie entree een geldige carambole gemaakt zonder dat
      tenminste 1van de twee ballen waarop gecaramboleerd moet worden de
      zone heeft verlaten, dan is voor de speler die de carambole heeft
      gemaak de positie"dedans", ontstaan.
      Om in de positie "dedans" een carambole geldig te doen zijn moet 1 van 
      de ballen waarop gecaramboleerd moet worden , buiten de zone waarin 
      zij lagen worden gestoten.
      Indien dit niet geschiedt, dan is een fout gemaakt, aangeduid met
      "reste dedans".
8.   Als een speler , op het moment van dat hij met de pommerance
      de speelbal raakt niet met 1 voet op de vloer staat ,is dit een fout.
9.   Als een speler met de bal van de tegenstander of met de rode bal speelt
      is dit een fout en is de beurt terstond voorbij.
10, Het aantal caramboles, behaald op het moment dat de fout gemaakt wordt
      bemerkt wordt genoteerd.
11. Het maken van een fout heeft tot gevolg dat een carambole niet geldig is.
      Een fout waaraan een speler geen schuld heeft( bijv doordat een
      passerend persoon tegen de keu van een speler stoot) wordt hem niet
      aangerekend.
      De arbiter zal eventueel verplaatste ballen zo nauwkeurig mogelijk in
      de vorige positie plaatsen.
12. Telt de arbiter een carambole , die met de verkeerde bal is gemaakt, 
      dan wordt de carambole geacht geldig te zijn, de speler mag in dat geval  
      met de eigen bal verder spelen.
13. Telt de arbiter een juist gescoorde bal niet, dan kan in overleg met de 
      schrijver deze beslissing worden herroepen.
 
Artikel 6 (vastliggen)
Ligt de speelbal vast tegen 1 of beide andere ballen, Dan heeft de speler de keus uit:
   1. De drie ballen in de beginpositie te plaatsen.
   2. Te spelen van een niet vastliggende bal of van losse band.
 
Artikel 7 (arbitrage)
De abitrage geschiedt actief, d.w.z. niet steunend of hangend op het biljart 
of zittend op een tafel of stoel, attent op elke te maken carambole.
De arbiter moet er voor zorgen, dat de spelers zich onthouden van alles wat 
de tegenstander zou kunnen hinderen en hen daarom bij het einde van hun
beurt laten plaatsnemen op een stoel.
 
Artikel 8 (tellen)
De arbiter telt de caramboles. Hij/zij moet het tellen en de verdere opmerkingen en aanwijzingen
duidelijk en verstaanbaar doen en doorgeven aan de schrijver.
Indien met de eerste stoot van een beurt geen geldige carambole is gemaakt
moet de arbiter dat aangeven met NUL of POEDEL plus de naam van de speler.
Na het beëndigen van een beurt annonceert de arbiter het aantal caramboles 
en de naam van de speler.
 
Artikel 9 (verwachte fout)
Zodra de arbiter constateert dat er een fout zal worden begaan moet hij de
speler erop attenderen dat hij de verkeerde bal wil spelen.
Allen de schrijver en de tegenstander behoren de arbiter hiervoor te
waarschuwen.
 
Artikel 10 (arbiter)
De arbiter wijst desgevraagd de speelbal van de speler aan.
Hij waarschuwt de speler als de bal vastligt.
De arbiter moet gedurende een partij, als hij of een speler dat wenselijk
acht ,het biljart of de ballen reinigen.
 
Artikel 11 (clubkampioenschap)1  
1. Wedstrijden voor de onderlinge competitie worden uitgespeeld tot 
    1 van de spelers haar/zijn vereiste aantal caramboles heeft behaald
    ongeacht het aantal beurten.
2, Wanneer een speler, die met de witte bal (zonder stip) speelt, het aantal
    te behalen caramboles heeft gehaald ,is zij/hij de winnaar en is de
    wedstrijd beëindigd.
    Indien de speler met de gele bal (of wit met stip) het aantal te behalen 
    caramboles heeft behaald heeft de speler met de witte bal (zonder stip)
    nog 1 beurt, de nastoot. 
    Deze nastoot wordt gespeeld vanuit de beginpositie.
3. De toekenning van het aantal te behalen caramboles is gebaseerd op het
    eerder vastgestelde moyenne van de speler.
4. Het aantal te behalen caramboles wordt bepaald door dit moyenne van 
    de speler te vermenigvuldigen met 25 en volgend de geldende normen 
    af te ronde.
5. Het minimaal aantal te behalen caramboles bedraagt 20.
6. Er wordt gespeeld volgens het de Bruijn systeem.
    De winnaar krijgt 11 punten.
    Bij remise krijgen beide spelers 10 punten.
    De verliezer krijgt: ( behaalde caramboles/te halen caramboles ) x 10.
    naar beneden afgerond.
7. Winnaar van het toernooi is de speler met de meest behaalde aantal
    punten.   
  
Artikel 12 ( verhindering of ziekte)
Indien een speler tijdens de onderlinge competitie verhinderd of ziek is, dient hij/zij dat zo
mogelijk vroegtijdig te melden of in overleg met zijn/haar tegenstander een afspraak te
maken voor een ander tijdstip. Indien op wedstrijddagen tijd en gelegenheid bestaat extra
wedstrijden in te lassen, kunnen spelers desgewenst later geplande wedstrijden spelen, mits
er een arbiter en schrijver zich hiertoe bereid verklaren.
Indien een speler vanwege ziekte of andere omstandigheden ( langdurig) niet in staat is te
spelen en er onvoldoende gelegenheid meer is binnen de door het bestuur redelijk te
stellen termijn de nog niet gespeelde wedstrijden in te halen worden alle eerder gespeelde
wedstrijden van de betreffende ronde vervallen verklaard. Voor de tegenspelers kan dat
zowel een voor- als nadeel zijn.
In geval van verzuim van enkele wedstrijden heeft het bestuur het recht hiervan af te wijken.
In dat geval worden de uitslagen van die wedstrijden zodanig gefingeerd, dat de
tegenstander(s) 10 punten en de betreffende speler 8 punten krijgt toegekend op basis van
25 beurten.
 
Artikel 13 (aanvangstijden)
1. De aanvangstijden voor de wedstrijden zijn:
    Op wedstrijddagen worden de wedstrijden ingepland vanaf 13.00 uur of 
    later, dit geschiedt naar inzicht van de samensteller van het wedstrijdschema.
2. Voor aanvang van de wedstrijd worden de ballen op het biljart geplaatst en 
    zijn de spelers even in de gelegenheid om in te spelen.
3. De spelers dienener in redelijkheid zo veel mogelijk ruim voor
    aanvangstijd van de geplande wedstrijden aanwezig te zijn.
 
Artikel 14 (nieuwe leden)
Nieuwe leden, die zich aanmelden tijdens de competitie kunnen tijdens de 
lopende competitie geen wedstrijden spelen.
 
Artikel 15 (prijzen)
Voor de winnaar van het jaarlijkse toernooi , dat in 2 delen ( een najaars-
en een voorjaarscompetitie wordt gespeeld wordt een wisselbeker
beschikbaar gesteld
Hierin wordt de naam van de winnaar gegraveerd.
Ingeval 2 spelers gelijk in punten eindigen wordt de winnaar bepaald
door een barragepartij.
 
Artikel 16 (jaargemiddelde)
Na afloop van zowel de najaars-als de voorjaarscompetitie wordt het moyenne 
van iedere speler vastgesteld waarmee de volgende competitie wordt begonnen.
 
Artikel 17 (pikeren en masseren)
Pikeren en masseren is in principe niet toegestaan .
Spelers die deze techniek beheersen , mogen hier op eigen verantwoording 
gebruik van maken.
 
Slotbepaling
In alle gevallen waarin het wedstrijdreglement niet voorziet, beslist het
bestuur.